1880 – 1914: Opkomst van het zionisme

De belle époque wordt gekenmerkt door een snelle toename van de Joodse remigratie naar het Land van Israël. Ondanks verdrijvingen en ballingschappen hebben er door de eeuwen en millennia heen altijd Joden in het Land van Israël gewoond. De laatste grote ballingschap begon in het jaar 135 en leidde ertoe dat het merendeel van de Joden over de wereld verspreid raakte. Er waren steeds groepen Joden die terugkeerden. In de tweede helft van de negentiende eeuw begon de terugkeer een steeds beter georganiseerde en massalere vorm aan te nemen. De grote terugkeerbewegingen/immigratiegolven vanaf 1880 worden aliyot genoemd, naar het Hebreeuwse woord voor ‘opgang’ (naar het heilige land): aliya.

1880: Christelijke assistentie

De vooraanstaande Britse christenzionist Laurence Oliphant publiceert Het Land van Gilead, een boek vol verwijzingen over de terugkeer van het Joodse volk naar het Land van Israël. Oliphant analyseert de praktische kanten van het toekomstig herstel van Israël en hij voorziet onder andere de latere exploitatie van mineralen uit de Dode Zee.

Een jaar na publicatie wordt Oliphant adviseur van de Russische religieus-zionistische Hibbat Zion-beweging en van een aantal organisaties die vervolgde Russische Joden naar de VS helpen vluchten. Gebruik makend van bijbelse en praktische argumenten probeert hij zoveel mogelijk vluchtelingen ervan te overtuigen dat ze beter naar Palestina kunnen gaan. Later vestigt Oliphant zich in Haifa.

1880-1906: Pogroms in Rusland

Golven van pogroms, vaak aangemoedigd door de overheid, overspoelen de Joodse gemeenschappen in de West-Russische concentratiegebieden, waar vijf miljoen Joden wonen. Bij het geweld komen honderdduizenden Joden om het leven. De zionistische leider Theodor Herzl roept in 1903 op tot het wereldwijd instellen van ‘nachtasyls’ (opvangplaatsen) waar bedreigde Joden een goed heenkomen kunnen zoeken. In de periode 1880-1920 ontvluchten ruim twee miljoen Joden het Russische rijk. Het merendeel vestigt zich in de Verenigde Staten, Palestina en Groot-Brittannië.

1881: Modern Hebreeuws

De Witrussische journalist Eliezer Yitzhak Perlman (1858-1922) emigreert naar het Land van Israël en verandert zijn naam in Eliezer Ben-Yehuda. Hij wordt de grondlegger van het moderne Hebreeuws en publiceert onder andere een reeks woordenboeken waarmee hij de oude taal aan de moderne tijd aanpast.

1882: Logistieke ontwikkelingen

Het aan het Suezkanaal grenzende Sinaï-schiereiland wordt onder gezamenlijk Brits-Egyptisch bestuur geplaatst. Formeel blijft het gebied deel uitmaken van het Turks-Ottomaanse rijk.

In september wordt de spoorlijn Jaffa-Jeruzalem geopend. Het project is geïnitieerd door de Joodse notabele Yosef Navon, die voor de bouw een Franse firma heeft ingehuurd.

1894: Dreyfus-affaire

De Frans-Joodse legerofficier kapitein Alfred Dreyfus wordt slachtoffer van een antisemitisch complot, valselijk beschuldigd van spionage voor Duitsland, publiekelijk gedegradeerd en vernederd, en veroordeeld tot levenslang. Sterke antisemitische gevoelens steken in heel Frankrijk de kop op. Het proces Dreyfus wordt verslagen door de Hongaars-Joodse journalist Theodor Herzl (1860-1904), die tot de conclusie komt dat de Joden kennelijk nergens thuis en veilig zijn en dus een eigen staat moeten krijgen. Herzl legt vervolgens in woord en daad de kiem voor het “politieke” zionisme dat een doorslaggevende rol zou gaan spelen bij het stichten van de moderne staat Israël.

Alfred Dreyfus, 1893.

Dreyfus wordt in 1906 onschuldig bevonden, in ere hersteld en later bevorderd tot luitenant-kolonel. Hij heeft zich nooit gerealiseerd wat voor enorme invloed zijn noodlot heeft gehad op dat van het gehele Joodse volk.

1896: Het “politieke” zionisme

Theodor Herzl publiceert zijn pamflet Der Judenstaat, met de ondertitel Versuch einer modernen Lösung der Judenfrage (Voorstel voor een moderne oplossing van het Joodse vraagstuk). Daarin betoogt Herzl dat het oprichten van een onafhankelijke Joodse staat de beste manier is om een eind te maken aan het Europese antisemitisme. Lees een Engelstalige versie van het boek op http://www.gutenberg.org/ebooks/25282

Herzl in Basel, 1897

Dankzij bemiddeling van invloedrijke vrienden komt Herzl in contact met Europese leiders, zoals de Duitse keizer Wilhelm II, die hij probeert voor de zionistische zaak te winnen. In 1898 bezoekt de keizer het Land van Israël, waar hij ook een gesprek met Herzl heeft. “Wat niet kon worden vervuld onder de heerschappij van Napoleon kan worden vervuld door Wilhelm II”, schrijft Herzl in maart 1899 in een brief aan de keizer. (Klik terug naar de tegel 1799 – 1814: Het Napoleontische Tijdperk voor Herzl’s verwijzing naar Napoleon.)

1897: Eerste Zionistische Wereldcongres

Onder voorzitterschap van Theodor Herzl vindt in het Zwitserse Bazel het Eerste Zionistische Congres plaats (het zullen er uiteindelijk twaalf worden). Er zijn ruim tweehonderd deelnemers uit allerlei Europese landen. Onder hen zijn ook tien niet-Joden, waaronder de Britse christenzionist, dominee William Hechler, en Henri Dunant, oprichter van het Internationale Rode Kruis en eerste winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede.
“Moest ik het Bazel Congres in één woord samenvatten – hetgeen ik niet publiekelijk zal doen – dan zou dit het zijn”, schreef Herzl op 3 september 1897 in zijn dagboek. “In Bazel stichtte ik de Joodse staat”. Als ik dit vandaag hardop zeg, zou ik overal op gelach worden onthaald. Maar over vijf jaar, en zeker over vijftig jaar, zal iedereen het kunnen zien.”
Iets meer dan vijftig jaar later is de staat Israël inderdaad een feit.

1902: Ongewenste migranten

Een Britse regeringscommissie onderzoekt de Joodse ‘immigratieproblematiek’. Op de vlucht voor pogroms hebben zich sinds 1881 tienduizenden Joden in Groot-Brittannië gevestigd. Het merendeel van hen is op weg naar de VS ‘blijven hangen’ in havensteden, waaronder Hull. De regeringscommissie wordt toegesproken door Theodor Herzl, die een Joodse staat als oplossing voorstelt voor zowel het Britse als het Joodse ‘probleem’.

1903: De pogrom van Kishinev

Een Britse cartoon uit 1905 over de Jodenvervolgingen in Rusland, waaronder de pogrom van Kishinev.

De voortdurende massale Jodenvervolgingen in Rusland worden wereldnieuws na de pogrom van 1903 in het Moldavische Kishinev. Daarbij worden 49 Joden afgeslacht, 600 Joodse vrouwen verkracht en 1500 Joodse woningen en winkels verwoest. Schokkende verhalen en dito foto’s in grote kranten, waaronder de New York Times, leiden tot internationale Joodse actie en geven de zionistische beweging een belangrijke impuls.

HaShomer

Leden van de HaShomer zelfverdedigingsmilitie, Galilea, 1910.

Bloedbaden zoals dat in Kishinev leiden ook tot de oprichting van Joodse zelfverdedigingsmilities met zionistische ambities. Veel leden daarvan emigreren later naar Palestina, waar zij de basis leggen voor HaShomer (‘De Wachter’), een militie die Joodse nederzettingen in de landstreek tegen Arabisch geweld verdedigt. De slogan van HaShomer is: “In vuur en bloed is Judea gevallen, in vuur en bloed zal Judea herrijzen”.

1904: Theodor Herzl bij de Paus

Op 25 januari bezoekt Theodor Herzl het Vaticaan, waar hij spreekt met de Vaticaanse minister van Buitenlandse Zaken kardinaal Merry del Val en met Paus Pius X zelf.
Del Val vertelt hem: “Zolang de Joden de goddelijkheid van Christus ontkennen kunnen wij zeer zeker niet aan hun kant staan. Hoe kunnen wij er dan mee akkoord gaan dat zij het land herkrijgen?”
De Paus vertelt hem: “Wij kunnen [de zionistische beweging] niet steunen. Wij kunnen de Joden niet beletten om naar Jeruzalem te gaan, maar wij kunnen dat nooit sanctioneren. De grond van Jeruzalem, als die al niet heilig was, is geheiligd door het leven van Jezus Christus. Als hoofd van de kerk kan ik u niet anders antwoorden. De Joden hebben onze Heer niet erkend, daarom kunnen wij het Joodse volk niet erkennen”.

 

Paus Pius X: De Joden moeten eerst christen worden, dan helpen wij hen.

1907: Achtste Zionistische Congres

Tien jaar na de grondlegging van het politieke zionisme vindt het Achtste Zionistische Congres plaats in Den Haag. Dat wordt gecombineerd met de jaarvergadering van het Joods Nationaal Fonds (JNF). Tijdens deze bijeenkomst wordt door het JNF een substantiële geldlening verschaft aan de Joodse woningbouwvereniging Ahuzat Bayit, om in de duinen ten noorden van het overbevolkte havenstadje Jaffa, een op Europese leest geschoeide, moderne stedelijke nederzetting te bouwen, het latere Tel Aviv.

1909: Stichting Tel Aviv

Op 11 april 1909 krijgen 66 leden van de Joodse woningbouwvereniging Ahuzat Bayit met het trekken van een lot, in de duinen ten noorden van Jaffa een perceel grond toegewezen om daar een huis op te bouwen. Een jaar later krijgt de embryonale stad in de duinen de naam Tel Aviv (‘Lenteheuvel’). Dat is opmerkelijk, omdat het Bijbelse Tel Aviv een stad in de Babylonische ballingschap was (Ezechiël 3:15). De animo om er zich te vestigen is enorm en vijf jaar later, in 1914, heeft Tel Aviv al een omvang van een vierkante kilometer. De stad wordt later voor een belangrijk deel opgetrokken in de modernistische Europees/Duitse Bauhaus-stijl, die in 1933 in nazi-Duitsland als zijnde ‘gedegenereerd’ buiten de orde wordt geplaatst.

De verdeling van kavels in de duinen van het latere Tel Aviv.

1911: Rellen in Jeruzalem

Montague Parker, op zoek naar de Tempelschatten.

De Britse onderzoeker Montague Parker doet opgravingen in de buiten de muren van de Oude Stad van Jeruzalem gelegen ‘Stad van David’ en het uit de Bijbelse tijd stammende watersysteem van Jeruzalem (de Gichonbron). Op 17 april 1911 wordt hij betrapt bij het doen van nachtelijk onderzoek in gangen onder de Tempelberg. Waarschijnlijk was hij op zoek naar Joodse Tempelschatten. Parker ontkomt, wordt door de autoriteiten opgejaagd, maar weet naar het buitenland te ontsnappen. Het incident is aanleiding voor een golf van islamitisch geweld in Jeruzalem.

1911: Religieuze beperkingen voor Joden

Joden bij de Westmuur, ca, 1910.

Na klachten van islamitische leiders verscherpen de Turkse autoriteiten in Jeruzalem de beperkende voorwaarden waaronder Joden bij de Westmuur mogen bidden. Het wordt Joden verboden nog langer zaken als lampjes, bankjes, stoelen en Thora-rollen naar de Muur te brengen en daar te gebruiken. Het jaar erop verbiedt de islamitische Waqf (het beheersinstituut) ook het door Joden branden van kaarsen bij de Muur.

Share it :