Nederzettingen: de ontstaansgeschiedenis

Jewish people celebrating

De voorgeschiedenis

In de Zesdaagse Oorlog (1967) veroverde Israël verschillende gebieden: de Gazastrook en de Sinaïwoestijn op Egypte, de Golanhoogten op Syrië en de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem op Jordanië. Na deze oorlog verklaarde de Israëlische regering zich bereid om de veroverde gebieden terug te geven in ruil voor vredesverdragen met de Arabische buurlanden, uitgezonderd Jeruzalem. De Arabische wereld wees dit voorstel tijdens een topconferentie in Khartoem af.

In het begin van de jaren zeventig woonden ongeveer 5.000 burgers op de militaire bases van Israël op de Westoever. In eerste instantie werden de nederzettingen alleen gebouwd op plaatsen waar het land voor 1947-48 in Joodse handen was en in 1948 in Jordaanse handen was gevallen, zoals Hebron en Gush Etzion. Al snel begon men echter ook te bouwen op braakliggend terrein dat niet particulier eigendom van Joden was geweest.

Ook kwam er een beweging van religieuze Joden in Israël (Gush Emunim) op gang die ervoor pleitte om de gebieden te annexeren. In 1968 vestigde een groep religieuze Joden onder leiding van Rabbijn Moshe Levinger zich in een hotel in Hebron. Zij wilden terugkeren naar de plaats waar hun voorouders in 1929 door Palestijnse Arabieren waren vermoord en verdreven. Vanuit dit hotel vroeg de groep aandacht voor haar standpunt en in 1971 kregen ze toestemming om de nederzetting Kiryat Arba op te richten.

Toen de rechtse Likoedpartij in 1977 in Israël aan de macht kwam, raakte de nederzettingenbouw in een stroomversnelling. Op de Westoever werden nieuwe dorpen en steden gebouwd, waaronder Ariël. Ten oosten van Jeruzalem verrees Ma’ale Adumim, als buffer tegen eventuele aanvallen op Jeruzalem.

Afbeelding: Moshe Milner (Government Press Office).

Share it :