Nederzettingen sinds Oslo
In 1993 tekenden Yasser Arafat, de toenmalige leider van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en Yitzhak Rabin, destijds premier van Israël, de Oslo-akkoorden. Deze akkoorden die in 1993 zijn gesloten zijn bekend geworden als de Oslo-I-akkoorden. In een voorafgaande briefwisseling erkende Arafat het bestaansrecht van Israël en erkende Rabin de PLO als de vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. In het Oslo-I-akkoord was onder meer opgenomen dat Israël zich zou terugtrekken uit Jericho en omgeving. Dat vond plaats in 1994.
Na de eerste Oslo-akkoorden volgden in september 1995 de veel uitgebreidere Oslo-II-akkoorden. In deze akkoorden wordt de Westelijke Jordaanoever opgedeeld in de gebieden A, B en C. A-gebieden kwamen onder bestuur van de Palestijnse Autoriteit, B-gebieden kwamen onder gezamenlijk bestuur. De C-gebieden bleven onder controle van Israël, al was het de bedoeling om dit in de toekomst ook in delen over te gaan dragen aan de Palestijnse Autoriteit. Israël heeft zich gehouden aan het overdragen van de macht in de A-gebieden en B-gebieden. Op hun beurt zouden de Palestijnen alles doen om terrorisme te bestrijden. Maar het tegenovergestelde gebeurde in de jaren daarna, met een golf aan aanslagen in Israël. De C-gebieden zijn mede hierom nooit overgedragen aan de Palestijnse Autoriteit
Hoe nu verder?
Bestaande nederzettingen worden eigenlijk al sinds jaar en dag mondjesmaat uitgebreid door de Israëlische overheid. Hete hangijzers zijn hierbij de uitbreiding van nederzettingen in Oost-Jeruzalem en de nederzettingen rondom Hebron. Zowel Jeruzalem als Hebron hebben een grote religieuze betekenis voor de Joodse staat. Met de nieuwe regering aan het roer is het ook mogelijk dat deze gebieden volledig worden ingelijfd.
Afbeelding: Saar Yaacov (Government Press Office).