Politieke scheidslijnen
Waar de begrippen links en rechts in België en Nederland in de eerste plaats over de sociaal-economische kwesties gaan, hebben deze termen in de politiek van Israël voornamelijk betrekking op de positie die partijen innemen in het Arabisch-Israëlisch conflict. Linkse partijen in Israël benadrukken het belang van het bereiken van een vredesakkoord met de Palestijnen, het liefst zo snel mogelijk. Rechtse partijen benadrukken het belang van Israëls veiligheid. Zij zijn sceptischer over de mate waarin er op dit moment een akkoord kan worden gesloten waaronder die veiligheid gewaarborgd blijft. De uiterste rechterzijde van het politieke spectrum wijst de tweestatenoplossing in het geheel af en bepleit de annexatie van de Palestijnse gebieden.
Deze conflictdimensie bepaalt grotendeels ook waar partijen staan op het gebied van terreur en openbare veiligheid. Waar rechtsere partijen een harde opstelling ten opzichte van terrorisme bepleiten en vergeldingsacties steunen, zien linksere partijen terreur met name als een symptoom van het ontbreken van vrede. Zij beschouwen terreuraanslagen als een illustratie van de noodzaak om een vredesakkoord te bereiken. Daarbij moet gezegd worden dat deze tegenstelling niet zwart-wit is, want ook rechtsere partijen zijn in staat gebleken om vredesdeals te sluiten en ook linkse partijen hebben in het verleden hard opgetreden tegen terrorisme.
Een andere belangrijke scheidslijn tussen partijen gaat over de rol die het jodendom op de wetgeving van de staat moet hebben. Seculiere partijen bepleiten een beperktere rol van de joodse wetten op het openbare leven. Aan de andere kant zijn ultra-orthodoxe (“charedische”) partijen tegen een verdere scheiding van religie en staatszaken. Onderwerpen waarover seculiere en religieuze partijen met name van mening verschillen, zijn onder andere de rol en invulling van de sjabbat als rustdag, de invoering van het burgerlijk huwelijk, de erkenning van niet-orthodoxe stromingen in het jodendom en homorechten. In het midden bevinden zich enkele partijen die officieel niet religieus zijn, maar weinig of geen prioriteit geven aan het wijzigen van de status-quo.
Zowel op de conflictdimensie als op de religie-staatdimensie is gebleken dat de status-quo zeer moeilijk te veranderen is: in het eerste geval omdat de totstandkoming van een vredesakkoord niet alleen van Israël afhangt. Daarbij komt het feit dat de charedische partijen vrijwel altijd onderdeel van de regering uitmaken en dus veranderingen kunnen blokkeren, want zonder hen hebben regeringen meestal geen meerderheid. In de tussentijd zijn de kosten van het levensonderhoud hoog geworden, met name in de metropoolregio van Tel Aviv. Dit heeft politieke ruimte gecreëerd voor middenpartijen die de hoogste prioriteit aan economische hervormingen hechten, met als doel het verlagen van de huizenprijzen en de kosten van het levensonderhoud.
Het partijlandschap
Het Israëlische partijlandschap verandert vaak en snel. Met name in het midden van het politieke spectrum komen vaak nieuwe partijen op, om enkele jaren later weer te verdwijnen. Toch gaat achter dit komen en gaan van partijen een patroon van stabiliteit schuil. In Israël zijn etnoculturele identiteit en religiositeit de belangrijkste factoren die bepalen aan welke partij kiezers de voorkeur geven. Kiezers zweven vrijwel altijd tussen partijen met een soortgelijk profiel. Zo treden er weliswaar sterke fluctuaties in het partijlandschap op, maar blijven de politieke verhoudingen telkens ongeveer gelijk. In dit opzicht valt er een centrum-links “blok” van partijen, een rechts-religieus “blok” van partijen en een Arabisch blok van partijen te onderscheiden. Momenteel onderscheiden analisten ook een apart blok van rechtse partijen die vooral hun steun halen van de stemmers uit de nederzettingen, en die partijen zijn dan ook uitgesproken voor de annexatie van de nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever.
Tot 1977 had het linkse blok de overhand in de Israëlische politiek, daarna onderscheidt men vaak een periode van balans tussen links en rechts. Vanaf eind jaren ’90 stellen analisten dat het rechtse blok meer en meer een leidende rol krijgt in de Israëlische politiek.
Voor de Osloakkoorden (1993 en 1995) was er een groter verschil tussen de ideologische uitgangspunten van enerzijds de linkse Arbeidspartij en anderzijds de rechtse Likoed: waar de Arbeidspartij onder het motto “land voor vrede” een tweestatenoplossing nastreefde, is Likoed ideologisch geworteld in het revisionistisch zionisme, dat in een Groot-Israël gelooft waarvan de in 1967 veroverde gebieden onlosmakelijk onderdeel zouden zijn. De door Israël in 1994 ondertekende Osloakkoorden perkten de manoeuvreerruimte van beide partijen echter aanzienlijk in, aangezien het verwerpen van de akkoorden door de Verenigde Staten en de Europese Unie zou worden afgestraft. Mede hierom is ook Likoed tegenwoordig officieel voorstander van de tweestatenoplossing, alhoewel dit wel met frisse tegenzin door de partij wordt uitgedragen.
Tijdens en na de verkiezingen in 2019 en 2020 riepen meerdere rechtse partijen op tot een (gedeeltelijke) annexatie van de Westelijke Jordaanoever, maar na de Abraham-akkoorden met de VAE en Bahrein lijkt het erop dat een mogelijke annexatie van de baan is. Recente ontwikkelingen laten zien dat de banden tussen Israël en de soennitische landen in het Midden-Oosten steeds beter worden, dit in het licht van de Iraanse dreiging. Mede door deze doorbraak hoopt de Israëlische regering nu via de soennitische landen de Palestijnse Autoriteit aan de gesprekstafel te krijgen.
Verkiezingsposter van de partij Yesh Atid met partijleider Yaïr Lapid. 2015, dr. Avishai Teicher.